Tekstopgaven schrijven door studenten
Word-problemen kunnen oplossen, je moet hun structuur kennen en begrijpen. U kunt het leren, taken ordenen. Studenten moeten deze vaardigheid verwerven parallel met het leren van de kunst van het oplossen van problemen. In het basisonderwijs kan het vermogen om taken te ordenen op veel manieren worden vormgegeven. We zullen ze bespreken met voorbeelden.
Allereerst dient aandacht te worden besteed aan het rangschikken van taken analoog aan de opgeloste taken. Goede taakpatronen met een correcte structuur zijn nodig om de aard van het soort taken dat wordt geleerd en specifieke wiskundige verbanden weer te geven. Analogieën kunnen van toepassing zijn:
een) cijfers en acties die tot de oplossing leiden,
b) numerieke data,
C) acties die worden gebruikt om op te lossen.
Gegevens-analoge taken rangschikken met dezelfde nummers of acties.
Taken analoog aan de taak rangschikken, met andere woorden, het transformeren van een taak, het betreft het veranderen van de inhoud van de taak zonder de cijfers en de manier van oplossen te veranderen. Leerlingen lossen bijvoorbeeld een probleem op tijdens de les:
Het lag op het bord 6 appels en 3 peren. Hoeveel fruit lag er op het bord?
Bij het oplossen van het probleem is het vastgesteld, dat er cijfers in de taak zijn 6 (Appels) en 3 (peren), terwijl om een vraag te beantwoorden, de toevoeging moet worden uitgevoerd: 6 + 3 = .
Veel taken kunnen op dezelfde manier worden opgelost. De student dient dit goed te begrijpen, daarom stellen we voor om de taken met dezelfde gegevens te ordenen – cijfers en dezelfde oplossing – actie 6 + 3 =. Jij kan, vooral in de vroege stadia van het ontwikkelen van vaardigheden, adviseren studenten over het onderwerp, die mogelijk verband houden met nieuwe taken, bijv.. Voltooi de taak met dezelfde nummers, die op dezelfde manier kunnen worden opgelost, maar met een andere inhoud. Dit kunnen taken zijn: over het verzamelen van kastanjes, potloden kopen, het meten van de lengte van de planken, fruit afwegen, etc.. Bijvoorbeeld:
Janek verzamelde 6 kastanjes, en Piotrek 3 kastanjes. Hoeveel kastanjes hebben ze bij elkaar verzameld?
Ania heeft het gekocht 6 potloden en 3 viltstiften. Hoeveel schrijfgerei heeft Ania gekocht?
U kunt nieuwe taken op een vergelijkbare manier ordenen, met alleen cijfers, bijv.. vergelijken wat meer of minder is en met hoeveel, taken organiseren met alle gegevens en inhoud, maar zo, zodat ze kunnen worden opgelost, met toevoeging.
De kinderen plantten in de tuin 5 viooltjes en 3 madeliefjes. Hoeveel bloemen hebben de kinderen geplant?? Marek heeft het gevonden 7 champignons, een Kamila 5. Hoeveel paddenstoelen hebben de kinderen gevonden?